De Geest bij Geeste
Tegenwoordig is de Eems grotendeels getemd. Maar nog maar een paar eeuwen geleden was het een wilde rivier die wild kronkelde, vaak van loop veranderde en regelmatig grote gebieden overstroomde. De vroegere onstuimigheid van de Eems is nog steeds in het landschap terug te vinden, vooral in de talrijke hoefijzervormen, overblijfselen van voormalige rivierlopen.
Wie in deze koeienweide rondkijkt, ontdekt ook bewijzen dat de Eems af en toe nog steeds een natuurkracht kan zijn. Ten eerste is de weide een overstromingsvlakte. Ten tweede kun je vanaf hier de eikenbomen zien die hoger op de rand van de duinen staan. Met hun wortels houden ze de helling stevig vast. Een deel van hun wortels is echter door overstromingen weggespoeld. Hier is te zien hoe hoog het water van de Eems hier kan stijgen.
Overigens begint bij de brug over de Ems een prachtig wandelpad door de weilanden en naar met pijnbomen begroeide zandduinen langs de weg naar Schwefingen. Zand en duinen zijn karakteristieke elementen van het landschapstype Geest, waaraan het stadje Geeste haar naam dankt. Dit natuurgebied is ontstaan door zandafzettingen tijdens de laatste ijstijden en is in de afgelopen 10.000 jaar door wind en water gevormd: de terrasvormige randen van het Eemsdal, waarlangs de wegen lopen, worden aan beide zijden begrensd door duinen. De duinen aan de oostkant van de vallei zijn echter veel groter. Dit is het gevolg van de heersende westenwinden, die het zand uit de rivierbedding, die in de late ijstijd was opgedroogd, en later uit de alluviale zandgebieden bliezen en het opnieuw afzetten op de begroeide rand van het terras. Daarom zijn er aan de rechterrand van de vallei, tussen het grasland van de overstromingsvlakte en de arme grond van de met zand bedekte terrassen, slechts een paar kleine dorpjes en verspreide nederzettingen te vinden.