Waar na de laatste ijstijd (rond 10.000 v. Chr.) het water overvloedig weilanden en valleien overspoelde, voorkwam het water de afbraak van plantaardig materiaal, waardoor er moerassen ontstonden. Als deze lagen met niet-verteerd organisch materiaal uit het door grondwater aangetaste gebied zouden groeien, zouden er hoogvenen ontstaan als er voldoende regen zou vallen. Zo ontstond het grootste aaneengesloten veengebied van Midden-Europa: het Bourtanger Moor. Het Natura 2000-gebied Bargerveen maakte oorspronkelijk deel uit van het Midden-Bourtanger Moor. Het Bourtanger Moor besloeg oorspronkelijk een oppervlakte van circa 1200 km², waarvan 1/3 aan Nederlandse zijde lag en 2/3 aan Duitse zijde.
Sinds de 17e eeuw beoefenen de Nederlanders, beginnend in Groningen, intensieve landbouw met de zogenaamde ‘veencultuur’. In het hoogveen werden afwateringssloten gegraven om het water naar de bevaarbare wateren te leiden. Het gewonnen zwarte veen (sterk verteerd veen) werd per schip afgevoerd als brandstofturf, terwijl het losse witte veen (zwak verteerd veen) op de locatie bleef liggen. Op de terugreis vanuit de steden haalden de schepen slib uit de rivieren. Dit werd vermengd met het witte veen in het heideveld. De heidevelden werden omgezet in landbouwgrond en daardoor bruikbaar gemaakt.
Eind 19e eeuw begon men met de turfwinning in het Bargerveen. Al in de jaren zestig van de 1960e eeuw besloot men, na het einde van de mijnbouw, het hoogveen nieuw leven in te blazen. Om het water in het gebied te houden, werden er dammen gebouwd en sloten gesloten.
Het beschermde gebied werd verdeeld in drie deelgebieden met verschillende kenmerken:
- Meerstalblok biedt afwisselende landschappen van watergebieden, heidevelden en heidevelden
- Amsterdam Veld werd bijna geheel ontdaan van veen. Hier kunt u heringerichte heide- en heidelandschappen bewonderen
- Schoonebeker Veld vertegenwoordigt een landbouwgebied. Er vond geen turfwinning plaats; In plaats daarvan werd graan direct op de heide verbouwd of als weiland gebruikt.
Tegenwoordig is het Bargerveen het laatste toevluchtsoord voor de langbladige zonnedauw en verschillende veenmossoorten in Nederland.
In en rondom het Bargerveen liggen tientallen fiets- en wandelroutes; Er zijn gemarkeerde routes, diverse parkeerplaatsen met informatieborden die als startpunt dienen, uitzichtheuvels, vogelkijkparaplu's, een vogelkijkhut en een vogelkijktoren.
In totaal zijn er circa 150 soorten broedvogels in het Bargerveen geteld. Een indrukwekkend aantal dat de status van het gebied als vogelparadijs bevestigt. Ook voor trekvogels en overwinteraars heeft het Bargerveen veel te bieden. Voor sommige trekvogels en overwinteraars is het gebied van groot belang als rust- en slaapplaats. De beste voorbeelden zijn de toendrarietgans en de kleine zwaan. Overdag zoeken ze in de omliggende velden naar bieten, aardappelen en andere oogstresten. 's Avonds trekken ze in grote getale naar de waterrijke gedeelten van het Bargerveen om daar te overnachten. Soms overnachten hier tienduizenden toendraganzen. Het voorlopige hoogtepunt met ruim 60.000 overvliegende rietganzen werd in november 2017 bereikt. Vanaf de vogelkijktoren heeft u een prachtig uitzicht over het Bargerveen.